Karate
Karate-Do
Aan het begin van de 20e eeuw werd karate van Okinawa naar het vasteland van Japan gebracht. De Riukiu-eilanden, waarvan Okinawa het hoofdeiland is, waren inmiddels geannexeerd door Japan, waardoor de culturele uitwisseling tussen de twee gebieden werd versterkt. In 1922 nodigde het Japanse ministerie van onderwijs karatemeester Gichin Funakoshi uit om in Tokyo een karatedemonstratie te geven. In 1924 werd op de Keio-universiteit de eerste karateschool van Japan opgericht en binnen een periode van acht jaar sloten ook de overige universiteiten zich aan. Gichin Funakoshi wordt gezien als de verantwoordelijke voor het introduceren en populair maken van karate op de hoofdeilanden van Japan.
Deze periode kenmerkte zich door een militarisering van de Japanse maatschappij.[11] In die periode was Japan in constante staat van vijandschap met China (Eerste Chinees-Japanse Oorlog en Tweede Chinees-Japanse Oorlog). Funakoshi wist dat de “Chinese hand” technieken niet geaccepteerd zouden worden door de Japanse bevolking, wat aanleiding gaf om de naam van karate te veranderen. De karakters 唐手 (“Chinese hand” of “Tang hand”) werden gewijzigd naar 空手 (“lege hand”), en hebben dezelfde uitspraak. De naamsverandering van karate had de bedoeling de Chinese kenmerken te vervangen door Japanse.[12] De naamsverandering van karate werd door Funakoshi gedaan in 1929, waarna andere karateleraren dit voorbeeld navolgden. Later op 25 oktober 1936 tijdens een symposium over karate gehouden in Okinawa besloten alle karatemeesters van Okinawa deze naamsverandering van karate ook nog eens officieel te erkennen.
In Japan werd karate beïnvloed door de Japanse vechtkunsten, genaamd budo. Vanuit het Japanse judo werd in karate het trainingspak en het bandensysteem ter graduatie overgenomen. Tot dan kende karate geen formele trainingskleding of graduatiesysteem. Ook de filosofie van de Japanse vechtkunsten had invloed op karate. Karate werd toen hernoemd naar karate-do. De toevoeging “do” betekent “weg” of “methode” en impliceert dat karate-do een pad is naar zelfkennis en meer behelst dan louter technische aspecten van vechten. Ook in andere Japanse vechtkunsten werd er aan het begin van de 20e eeuw een nadruk geplaatst op het do aspect en minder op het jutsu aspect (techniek); aikijutsu werd aikido, jujutsu werd judo, kobujutsu werd kobudo en kenjutsu werd kendo.
Meester Funakoshi werd de pionier van het moderne karate en hij zou de rest van zijn leven wijden aan het populariseren ervan. Hij promootte karate als middel tot het ontwikkelen van strakke discipline, goede etiquette en gezondheid. Ondanks het feit dat iedereen zijn stijl ‘Shotokan’ begon te noemen drukte Funakoshi iedereen op het hart dat die naam door zijn leerlingen aan het Karate was gegeven en niet door hemzelf. Funakoshi was in principe tegen stijlnamen zoals we in zijn boek Karate Nyumon kunnen lezen. Voor Funakoshi was alle karate gewoon karate, niets meer en niets minder.
Vanaf eind jaren 20 kwamen er in de voetsporen van Funakoshi nog andere karatemeesters van Okinawa naar Japan, zoals Kenwa Mabuni, Chojun Miyagi, Choki Motobu, Kanken Toyama en Kanbun Uechi. Al deze leraren zorgden voor een snelle verspreiding van karate in Japan en er werden al snel veel karatescholen opgericht. Karatemeester Kenwa Mabuni vestigde zich in de stad Osaka en begon daar les te geven in wat nu bekend staat als Shitō-ryū karate. Chojun Miyagi, grondlegger van de het Goju-ryu karate, bleef niet in Japan en keerde weer terug naar Okinawa. De Japanner Gogen Yamaguchi werd de belangrijkste vertolker van de Goju-ryu stijl in Japan. Choki Motobu was er al vroeg bij in Japan. Hij beïnvloedde met zijn stijl meerdere andere karatestijlen. Na zijn dood dreigde zijn stijl bijna verloren te gaan, totdat zijn zoon het weer oppakte en erin les begon te geven.
In Japan ontstonden ook nieuwe stijlen van karate, waaronder Wado-ryu van de Japanner Hironori Otsuka, Kyokushinkai van de Koreaan Masutatsu Oyama en Shindo Jinen-ryu van de Japanner Yasuhiro Konishi. Al deze stijlnamen werden pas eind jaren 30 bedacht, toen de Dai Nippon Butokukai (het officiële overheidsorgaan van vechtkunsten in Japan) alle karatemeesters in Japan vroeg om de naam van hun karatestijl bij hun instantie te registreren. Elke vooraanstaande karatemeester bedacht vervolgens een naam voor zijn eigen stijl van karate. Al snel werden er toernooiregels opgesteld om van karate een competitieve sport te maken en aldus begon de beoefening van karate als sport. Het eerste bekende karatetoernooi werd gehouden in 1949 in de stad Kyoto.
Verspreiding naar de rest van de wereld
Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw begon karate zich buiten Japan en Korea te verspreiden. Amerikaanse soldaten, die na de Tweede Wereldoorlog in Japan gestationeerd waren, begonnen les te nemen in karate bij verschillende karatemeesters. Die soldaten begonnen na hun ontslag en terugkomst in de Verenigde Staten karate te onderwijzen in hun eigen land. In Japan werden er ook verschillende commerciële karateorganisaties opgericht, die karate als hun exportproduct begonnen te gebruiken. Dit zorgde voor een snelle verspreiding van karate over de rest van de wereld. De eerste organisatie die hiermee begon is de Japanse Karate Associatie (JKA), die in 1949 werd opgericht. Deze organisatie leidde karateleraren op en bood ze een salaris aan, waarna ze werden uitgezonden naar verschillende delen van de wereld om het karate daar te introduceren. Omdat de JKA het Shotokan karate als stijl promootte, groeide deze stijl uit tot de meest beoefende stijl in de wereld in de tweede helft van de twintigste eeuw. Later werden er soortgelijke karateorganisaties opgericht door leraren van andere karatestijlen. Het Kyokushinkai karate begon toen een flinke opmars in populariteit te maken.
Karate behoort tot de harde vechtkunsten, hoewel sommige karatestijlen ook enkele zachte technieken beoefenen. Karate bestaat voornamelijk uit verschillende soorten stoten, slagen, trap- en afweertechnieken. Karate kent daarnaast ook enkele klem- en werptechnieken. In karate worden de handen en de voeten gehard om aanvallen mee uit te kunnen voeren. Karate kent zowel gesloten vuisttechnieken als openhandtechnieken. Technieken met de vuist vormen de boventoon bij de meeste karatestijlen. Meest gebruikte openhandtechniek is de zwaardhand. Traptechnieken kunnen laag, middel en hoog zijn. Er bestaan ook gesprongen trappen. Kniestoten, elleboogstoten en veegtechnieken worden ook gebruikt. Afweertechnieken worden voornamelijk met de onderarm uitgevoerd. Kracht wordt in karate voornamelijk gegeneerd vanuit de heupen. In het Karate komen zowel diepgewortelde lage standen als hoge standen voor. Karate kent ook standen op een been, bedoeld om de balans te trainen. Karatebewegingen kunnen zeer dynamisch als heel rustig zijn. Veel voorkomend is de kiai, de schreeuw die geuit wordt bij het uitvoeren een karatetechniek. Sommige karatestijlen beoefenen speciale ademhalingsoefeningen (Sanchin kata).
Bij de karatetraining of bij karatewedstrijden kan de mate van contact variëren per karatestijl. Er bestaan semicontact karatestijlen en fullcontact karatestijlen. Bij semicontact stijlen worden stoten en slagen altijd ingehouden, bij fullcontact stijlen niet. Toepassing van karate-technieken kan vooral bij een niet geoefende tegenstander ernstig lichamelijk en zelfs dodelijk letsel veroorzaken.[13] Daarom is het bij de beoefening van karate als wedstrijdsport belangrijk, dat men op de tegenstander niet een techniek gebruikt die hem ernstig letsel kan toebrengen. Dit is met name bij de fullcontact stijlen van belang.
Filosofie van karate
Karate omvat echter meer dan alleen de fysieke toepassing van agressie. Discipline en etiquette (groeten, buigen, respect tonen voor elkaar) spelen een zeer belangrijke rol in de beoefening van karate. Dit is om te voorkomen dat de karatetraining geen brute vechtmachines als leerlingen gaat opleveren. Bij alle stijlen van karate is de mentale ontwikkeling van de leerlingen net zo belangrijk als de fysieke training. Voor sommige leerlingen betekent dit het beheersen van hun agressie, voor anderen het overwinnen van hun angst of verlegenheid door het creëren van meer zelfvertrouwen. Dit ten einde voor het ontwikkelen van een beheerste sterke geest in een sterk lichaam, zodat men zichzelf staande kan houden in de alledaagse samenleving. Of zoals in de woorden van karatemeester Funakoshi: “Het uiteindelijke doel van karate is de verbetering van het karakter van de beoefenaar”.
Hoewel er competities worden gehouden, gaat het bij karate niet over winnen of verliezen. Karate mag uitsluitend gebruikt worden voor zelfverdediging en zoals het gezegde luidt: “Karate Ni Sente Nashi” (“In karate is er geen eerste aanval”). Over de betekenis hiervan bestaat echter geen eenduidigheid: veelal wordt dit gezegde simpelweg opgevat als een gedragsregel om niet aan te vallen, doch op een dieper niveau opgevat dat een geoefend persoon kan anticiperen op een aanval van een tegenstander. Andere bekende gezegden die typische karate-wijsheden uitdrukken luiden: “Een vermeden gevecht is een gewonnen gevecht”, “Zeven keer vallen, acht keer opstaan” en “Ken jezelf en je vijand; dat is de geheime sleutel tot strategie”.
Voor jongeren kan karate een goede uitlaatklep zijn voor hun overvloed aan energie en het leren van zelfdiscipline en doorzettingsvermogen. Voor volwassenen kan het een gezonde manier zijn van fit en sterk te blijven. Sommige karatebeoefenaars beoefenen karate zo intens dat het een levensstijl voor hen wordt.
Inhoud van de karatetraining
Traditioneel traint men karate in een dojo, een gebouw dat speciaal ingericht is om vechtkunsten te beoefenen. Maar vaak heeft men niet de beschikking hierover en dus traint men ergens in een sportzaal of binnenplaats. Een karatetraining begint gewoonlijk met een Japanse groetceremonie (reishiki). Hierbij zit men in seiza en begroet men eerst de karateleraar (sensei) en daarna alle aanwezige karateka’s. Deze groetceremonie herhaalt men aan het einde van de training weer. Sommige karatestijlen houden dan ook een korte meditatie-sessie.
Het volgende onderdeel van de training is de warming-up. Hierbij doen de karatebeoefenaars verscheidene conditie-, kracht- en rekkingsoefeningen. Veel gebruikte oefeningen zijn hardlopen, opdrukken op vuisten, sit-ups, squat, losmaken van heupen, knieën en enkels, rekken van beenspieren en pezen. Deze oefeningen zijn heel belangrijk om te doen, omdat ze vele onnodige blessures kunnen voorkomen. De eigenlijke training in de karatetechnieken begint daarna. Deze wordt gewoonlijk onderverdeeld in verschillende onderdelen.
De vaste trainingsonderdelen zijn:
• kihon (beoefening van de basistechnieken)
• kata (een set van techniekcombinaties die een gevecht tegen denkbeeldige tegenstanders uitbeelden)
• kumite (oefengevecht, onder te verdelen in: kihon-kumite (afgesproken gevecht) en jiyu-kumite (vrij gevecht))
Verschillende stijlen van karate
Omdat er in de loop der tijd meerdere leraren in karate zijn geweest, die elk hun eigen karateschool hebben gesticht, zijn er verschillende stijlen van karate ontstaan. Onderscheidend voor de diverse stijlen zijn de diverse kata’s, een min of meer eigen filosofie en eigen wedstrijdreglementen. De Federation of All Japan Karatedo Organization erkent vier zogenoemde traditionele stijlen (de Yondai Ryuha).
De erkende stijlen zijn:
• Goju-ryu, grondlegger: Chojun Miyagi
• Shotokan, grondlegger: Gichin Funakoshi
• Shitō-ryū, grondlegger: Kenwa Mabuni
• Wado-ryu, grondlegger: Hironori Otsuka
Daarnaast bestaan nog vele andere stijlen, waaronder:
• Ashihara kaikan, grondlegger: Hideyuki Ashihara, full contact stijl
• Genseiryu, grondlegger: Seiken Shukumine
• Isshin-ryu, grondlegger: Tatsuo Shimabukuro
• Kissaki-kai, grondlegger: Vince Morris
• Kyokushinkai, grondlegger: Masutatsu Oyama, full contact stijl
• Shindo Jinen-ryu, grondlegger: Yasuhiro Konishi